Onderzoeken aan het oor

Otoscopie, beoordeling van trommelvlies en middenoor

Het onderzoek van oor begint met de inspectie van het uitwendige oor en de gehoorgang.

Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een hoofdlamp en een otomicroscoop.

Micro-otoscopie

Met de beide ogen ( binoculair zicht ) kan er rechtdoor gekeken worden in de gehoorgang naar het trommelvlies. Hierdoor kan de gehoorgang en het trommelvlies beoordeeld worden en meestal ( wanneer het trommelvlies niet te veel verkalkingen- myringosclerose vertoont ) ook het middenoor.

Oto-endoscopie

Via een oto-endoscoop kan er niet enkel rechtdoor gekeken worden, maar ook in een hoek of achter een bestaande bocht in de gehoorgang.

 

De otoscoop kan een 0° hoek hebben ( rechtdoor kijken ) of een 45° graden hoek ( om bijvoorbeeld een intrekking van het trommelvlies goed te kunnen bekijken ).

 

Hierdoor kunnen we gaan kijken op plaatsen die voordien niet ' toegankelijk ' waren voor de microscoop.

Stemvorktesten

Door middel van een stemvork kan reeds een idee verkregen worden aan welke zijde het gehoorverlies zich bevindt en of het om een geleidings- of neurosensorieel verlies gaat. De stemvork wordt aan het trillen gebracht en deze trilling gaat vervolgens via de schedel doorgegeven worden aan één of de beide oren. We spreken van been- of botgeleding. Wanneer de stemvork voor het oor van de patiënt gehouden wordt, spreken we van luchtgeleiding.

 

Er bestaan verschillende stemvorktesten, de meest frequent gebruikte zijn deze van Rinne en Weber.

 

Stemvorkproef van Rinne: Een aangeslagen stemvork wordt op het rotsbeen achter het oor geplaatst. Deze trilling gaat direct naar het binnenoor via botgeleiding en " passeert " de gehoorgang en het middenoor. Wanneer de patiënt zegt de toon niet meer te kunnen horen, dan wordt de stemvork onmiddellijk naast het oor gehouden. Indien de patiënt het beste hoort met de vork naast het oor is de Rinne test positief. Dit duidt op een neurosensorieel/perceptief gehoorverlies ( binnenoorprobleem ). Als de patiënt de stemvork beter hoort via de beengeleiding op het mastoid is de “Rinne” negatief. Dit duidt op een geleidingsverlies ( middenoorprobleem ).

 

Stemvorkproef van Weber: Deze proef, uit te voeren na de proef van Rinne, geeft een vergelijking van beide oren. De trillende stemvork wordt met de basis midden op het voorhoofd geplaatst. De patiënt wordt gevraagd in welk oor de stemvork wordt gehoord. Bij een perceptief verlies wordt het geluid in het beste oor gehoord, bij een geleidingsverlies in het aangedane oor.

Audiometrie

Toonaudiometrie :

Met de audiometer en een hoofdtelefoon worden korte tonen aangeboden. Aan de patiënt wordt gevraagd aan te geven wanneer deze juist gehoord worden ( drempelbepaling ). Deze test wordt herhaald met een trillend blokje achter het oor ( botgeleiding ). De beide oren worden afzonderlijk getest waardoor er een drempel bepaald wordt van de tonen op verschillende toonhoogten die nog net worden waargenomen. Deze waarden worden weergegeven in een grafiek of " audiogram " 

Spraakaudiometrie : 

De patiënt krijgt afzonderlijke woorden aangeboden, waarbij gevraagd wordt deze zo goed mogelijk na te zeggen wat er verstaan is. Deze " spraakverstaanbaarheidstest " maakt duidelijk of een patiënt veel baat zal hebben bij het dragen van een gehoorapparaat.

De woorden worden steeds stiller aangeboden, totdat er nog nauwelijks " verstaan " wordt. De resultaten komen in een grafiek waarbij er per geluidssterkte het percentage correct verstane woorden wordt weergegeven. Deze grafiek heet een spraakaudiogram.

Evaluatie van het evenwichtsysteem

Door het verrichten van enkele eenvoudige onderzoeken ( head shaking en head impulse test ) kan reeds veel informatie bekomen worden over het gedeelte van het evenwicht dat door het oor geregeld wordt ( perifere vestibulaire systeem ).

 

Evenwichtsproblemen kunnen vele oorzaken hebben of veroorzaakt worden door meerdere aandoeningen tegelijk.

 

Door middel van een aantal onderzoeken (vestibulo-nystagmografie, video head impulse test, draaistoel proef, vestibular evoked myogenic potentials en andere) wordt de werking van de beide evenwichtssystemen nagekeken, alsook de mate waarin de hersenen een eventuele mindere werking compenseren.

 

Deze onderzoeken kunnen ingepland worden via de evenwichtsraadpleging van het universitaire ziekenhuis te Antwerpen op het nummer 03/821.33.85.