Deze heelkundige correctie gebeurt via een dagkliniek procedure onder volledige narcose.
De ingreep verloopt volgens de Mustardé techniek waarbij de niet gevormde anthelixplooi door middel van drie hechtingen met niet resorbeerbare draad geaccentueerd wordt. Na de ingreep wordt een compressief verband aangebracht welk gedurende vijf dagen ter plaatse dient te blijven.
Ten gevolge van een lokaal trauma kan er een ophoping van bloed ontstaan tussen de huid en het kraakbeen van de oorschelp.
Indien dit niet tijdig verwijderd wordt, sterft het kraakbeen af en kan er een ‘ boksersoor ‘ of ‘ bloemkool oor ‘ ontstaan
Cholesteatoom is een goedaardige ophoping van huidschilfers.
Deze kan zich in het gehoorkanaal bevinden.
2 mogelijke oorzaken :
Alhoewel het gaat om een goedaardige letsels, worden deze best heelkundig verwijderd omdat ze blijven groeien en de omliggende stucturen – door het continu uitoefen van druk hierop – vernietigen.
Wanner de cyste infecteert, wordt ze gestimuleerd om sneller te groeien en geeft dit vaak aanleiding tot oorpijn.
Infecties van de buitenste gehoorgang zijn frequent en kunnen verschillende oorzaken hebben. De gehoorgang dient een goede ‘ verluchting ‘ te hebben en het oorsmeer ( cerumen ) dient gemakkelijk naar buiten te kunnen. Wanneer de ingang van de gehoorgang zeer nauw is, kan dit aanleiding geven tot terugkerende infecties.
Het frequent manipuleren va de huid van de gehoorgang ( wattenstokjes, vingers, …) geeft aanleiding tot eczema en jeuk. Wanneer dit gevolgd wordt door een bacteriële besmetting, ontstaat de typische ‘ otitis externa ‘ met uitgesproken pijn, vaak ook bij het kauwen en minder horen ( door het dichtzitten van het gehoorkanaal ).
Lokale reiniging is dan zeer belangrijk. Vaak wordt er tijdelijk een wiekje in de gehoorgang geplaatst om de toegediende druppels ( welke meestal antibiotica en cortisone bevatten ) overal te laten inwerken. Soms is het ook nodig om antibiotica tabletten en ontstekingswerende medicatie te nemen.
Een aantal patiënten reageert allergisch op de toegediende druppels ( dit kan worden getest via een huidtest – curatest ).
Het dragen van gehoorprothesen kan ook aanleiding geven tot propvorming, verminderde verluchting van de gehoorgang en infecties.
Indien nodig, kan de gehoorgang (zowel het kraakbeen als het beenderig gedeelte) chirurgisch verbreed worden.
Tijdens de embryonale ontwikkeling ( week 3 tot 8 van de zwangerschap ) vormen de kieuwbogen uit het hoofd- en halsgebied zich. Ze vormen uiteindelijk bepaalde organen, zoals keel, neus en oren, het hoofd en de nek.
Een ontwikkelingsstoornis in deze aanleg kan aanleiding geven tot een halscyste of halsfistel. Ze zijn al te zien voor het geoefend oog vlak na de geboorte, als kleine intrekkingen in de huid van de hals. Soms wordt het letsel past zichtbaar na een infectie.
Het embryo heeft zes kieuwbogen.
Indien de eerste kieuwboog niet goed sluit, ontstaat er een pre-auriculaire fistel. Deze kan aan één of beide zijden aanwezig zijn en kan aanleiding geven tot recidiverende infecties.
Deze letsels kunnen meestal onder plaatselijke verdoving verwijderd worden.
Chondrodermatitis nodularis helicis is een spontaan of door chronisch trauma ontstane harde zwelling op de oorrand ( meestal te hoogte van de anthelixplooi ). Deze kan hinderlijk en bij druk zeer pijnlijk zijn.
Het is een vaak voorkomende aandoening, meestal vanaf middelbare leeftijd. Ze wordt waarschijnlijk veroorzaakt door chronische druk op het kraakbeen en zit vaak aan de kant waar de patiënt op slaapt. Andere mogelijke oorzaken als zoals een onderliggende auto-immuunziekte met microvasculaire afwijkingen waarbij het kraakbeen wordt aangetast, dienen uitgesloten te worden.
Het letsel kan meestal onder lokale verdoving verwijderd worden.
De gehoorgang bestaat uit een kraakbeen en een beenderig gedeelte.
Een vernauwing van de ” ooringang ” kan aangeboren zijn of veroorzaakt door chronische infecties.
Wanneer dit aanleiding geeft tot regelmatige infecties, verstopt zitten van het oor of moeilijk dragen van gehoorapparaten kan deze ingang heelkundig verbreed worden. We spreken dan over een meatoplastie, een M-plastie van de gehoorgang of een C-plastie van de gehoorgang al naargelang de toegepaste techniek.
Een exostose is een goedaardige aandoening in het benige deel van de gehoorgang.
De oorzaak is onbekend maar de ziekte komt nogal eens voor bij mensen die veel gezwommen hebben. Daarom heet deze aandoening ook wel ” zwemmersoor ” of “surfersoor “.
Messtal geeft een exostose geen klachten. Soms kan het zo uitgesproken zijn dat de exostose duwt tegenaan het trommelvlies of zich er oorsmeer door opstapelt. Zo’n ontsteking heet een otitis externa.
De behandeling bestaat uit lokale reiniging van de gehoorgang, ontstekingsremmers en oordruppels.
Indien nodig kan een kanaalplastie verricht worden, waarbij de beenderige aangroei door middel van een oorboortje verwijderd wordt.
Voorwerpen die in de gehoorgang geplaatst worden, kunnen komen vast te zitten ( pareltjes, insecten, …)
Best contacteer je hiervoor onmiddellijk een NKO-arts. Wattestokjes kunnen deze “vreemde lichamen” alleen verder naar binnen duwen met kans op beschadiging van het trommelvlies of de gehoorgang.
Ook oorsmeer kan komen vast te zitten.
Soms is het nodig een prop die de gehoorgang volledig afsluit, eerst ” los te weken ” met druppels, alvorens deze kan verwijderd worden.
Wanneer je weet dat er een gaatje in je trommelvlies zit, laat je de oren best niet uitspuiten met water.
Het congenitaal cholesteatoom is een zeldzame aangeboren rest van epitheel weefsel en ziet er uit als een witte cysteachtige structuur in het middenoor. Het trommelvlies is intact, en het cholesteatoom is geen gevolg van otitis media en/of dysfunctie van de buis van Eustachius. Aangezien de cyste zich hier ontwikkelt achter een intact trommelvlies, zijn deze letsels vaak zeer groot op het moment dat ze klachten geven. Een eerste symptoom is vaak gehoorverlies.
Het trommelvlies bestaat hoofdzakelijk uit 3 verschillende lagen ( pars tensa ). De buitenste laag produceert, net zoals onze huid, schilfertjes ( epitheel ) welke samen met het oorsmeer het gehoorkanaal verlaten. Helemaal bovenaan is het trommelvlies dunner en bestaat het slechts uit 2 lagen ( pars flaccida ).
Wanneer de verbindingswegen tussen het middenoor en de mastoidholte verstopt geraken, ontstaat er een onderdruk in het middenoor waardoor er een intrekking ontstaat van het trommelvlies. Als gevolg hiervan kunnen de schilfertjes niet spontaan meer evacueren en ontstaat er een ophoping van deze schilfertjes ( cholesteatoom ).
Deze goedaardige cyste ( cholesteatoom ) groeit langzaam verder en zal door continue druk de omliggende structuren aantasten.
Er zijn vele trajecten waarlangs een cholesteatoom kan groeien in het middenoor, de aard van de uitbreiding van deze cyste bepaalt mede het type van ingreep.
Water in het geopereerde oor ( zwemmen ) zonder een op maat gemaakte beschermende oordop is niet meer toegelaten.
We spreken van een chronisch loopoor wanneer er gedurende twee weken of langer infectie met oorloop aanwezig is.
Het slijmvlies van het middenoor en vaak ook van het mastoid bot achter het oor komen verdikt voor. Soms ontstaan er poliepen welke kunnen bloeden.
Er is vrijwel altijd een defect ( of uitgesproken intrekking - cholesteatoom ) in het trommelvlies aanwezig. Meestal heeft de patiënt weinig pijn van deze aandoening, het gehoor is vaak verminderd. Soms is de de oorloop slechtruikend.
Het ontstekingsproces kan met een antibioticumkuur ( druppels en/of tabletten ) vaak afgekoeld worden, maar echte genezing wordt hierdoor zelden bekomen.
Vaak is een sanerende ooringreep nodig ( verwijderen van de infectie en sluiten van de trommelvliesperforatie ).
Een veel voorkomende oorzaak van conductief gehoorverlies is een verstopping van de gehoorgang door een oorsmeer prop (cerumen). Dit kan bevorderd worden door een aangeboren vernauwing van de gehoorgang. De gehoorgang kan ook afgesloten raken door droog eczeem of een ‘natte ontsteking’ van de gehoorgang.
Een barotrauma ( plots optredende grote verandering in de luchtdruk, tengevolge van een harde knal of een slag tegen het oor ) kan zowel een beschadiging van het trommelvlies als van de gehoorbeentjesketen als het binnenoor veroorzaken. Ook een beschadiging door een pen of wattenstokje in de gehoorgang, of een forse stoot tegen het hoofd bij een val of een aanrijding kan dit veroorzaken.
Het trommelvlies moet gemakkelijk kunnen bewegen en voldoende stijf zijn om de geluidstrilling aan de gehoorbeentjes over te dragen. Het vlies is niet optimaal elastisch wanneer het te dik, te dun of plaatselijk te stijf is, bijvoorbeeld door een verkalkte plek of door de aanwezigheid van littekenweefsel. Een gaatje (perforatie) in het trommelvlies kan ook een gehoorprobleem veroorzaken.
Wanneer de buis van Eustachius niet goed functioneert kan er onderdruk in het middenoor ontstaan. In het middenoor wordt de zuurstof door de cellen opgenomen en ontstaat er hierdoor een onderdruk. Het naar binnengezogen trommelvlies wordt minder beweeglijk. Dit veroorzaakt een geleidingsverlies. Bij langer durende onderdruk gaan de cellen in de trommelholte vocht afscheiden of kan er een trommelvliesperforatie of cholesteatoom ontstaan. Vocht achter het trommelvlies beperkt de beweeglijkheid nog meer en kan indikken tot een lijmachtige substantie, ‘glue’ geheten. Men spreekt ook wel van ‘ glue ears".
Via de buis van Eustachius kunnen bacteriën vanuit de keel in het middenoor komen en daar een ontsteking veroorzaken (middenoorontsteking). Als dit vaak gebeurt (chronische ontsteking) kunnen de gehoorbeentjes en ook de ‘bandjes’ waarmee de gehoorbeentjes met elkaar verbonden zijn (de ‘ligamenten’) aangetast worden. Wanneer de gehoorbeentjes verminderd beweeglijk zijn of geen contact met elkaar maken ontstaat er een geleidingsverlies.
Het derde gehoorbeentje, de stapes, kan eveneens minder beweeglijk worden. Men spreekt dan van otospongiose of otosclerose. Deze aandoening wordt afzonderlijk besproken.
Het rotsbeen kan ten gevolge van een acute bacteriële infectie van het middenoor ook mee ontstoken geraken.
Het meest frequent komt dit voor bij kinderen. Het ziekteproces kan vrij snel verlopen ( omdat het mastoidbot hier nog dunner is, alsook de barrière tussen het oor en de hersenen ).
Symptomen zijn oorpijn, koorts, minder horen en een zwelling achter het oor met afstand van de oorschelp.
De diagnose wordt klinisch gesteld. Om de uitbreiding van de infectie beter te kunnen beoordelen, wordt meestal een CT controle van de rotseenderen uitgevoerd.
De behandeling bestaat in eerste instantie uit een myringotomie ( plaatsen van een buisje ) zodat het ontstekingsvocht via de gehoorgang kan draineren en het toedienen van antibiotica. Van de oorloop wordt een kweek genomen. Hierdoor kan bepaald worden welke bacterie verantwoordelijk is voor de infectie en kan het correcte antibioticum geselecteerd worden ( antibiogram ).
De behandeling gebeurt meestal via een opname voor intraveneuze toediening van de medicatie.
Compllicaties zijn zeldzaam maar enstig. Het kan gaan van doofheid, uitval van het evenwichtssysteem of de gelaatszenuw tot zelfs meningitis en vorming van een hersenabces. Ook een groot bloedvat dat door het mastoidbot loopt, kan door de infectie verstopt geraken ( thrombose van de sinus sigmoideus ).
Indien er geen goede respons is op de antibiotische therapie of een van de bovenvermelde complicaties optreedt, is chirurgische interventie noodzakelijk.
Het middenoor staat in verbinding met de neusholte via de buis van Eustachius en met het mastoidbot ( rotsbeen ) via enkele verluchtingskanalen. Hierdoor is het middenoor onderhevig aan drukschommelingen en gasuitwisselingsprocessen.
We weten sinds kort dat deze verluchtingskanalen een belangrijke rol spelen bij het ontstaan van retracties van het trommelvlies welke aanleiding kunnen geven tot de vorming van een cholesteatoom of retractiepocket. Wanneer er een verstopping ontstaat van deze trajecten, ontstaan er een negatieve druk die het trommelvlies naar binnen aanzuigt. Deze onderdruk kan zo uitgesproken zijn dat er op termijn een botaantasting door ontstaat ( ter hoogte van de beentjesketen of de gehoorgang ).
Ook chronische mastoiditis ( enkel ontsteking van het bot achter het oor ) kan aanwezig zijn.
Dit kan aanleiding geven tot recidiverende infecties of een persisterend drukgevoel achter het oor. Vaak is het ook een toevallige bevinding op CT controle van het oor en ervaart de patiënt hiervan zelf weinig last.
Op termijn kan dit aanleiding geven tot verminderde verluchting van het mastoidbot zelf, dat hierdoor " verbeend ".
Otosclerose is een aandoening waarbij in het middenoor er een overmatige botgroei zit aan de stijgbeugel, het derde gehoorbeentje dat het geluid doorgeeft aan het binnenoor. Het gevolg is dat deze ter hoogte van de ' voetplaat ' vast komt te zitten in het ovale venster. Dit ‘venster’ vormt de ingang naar het binnenoor. Hierdoor ontstaat er een conductieve gehoorsvermindering. Dit is een geleidingsverlies dat een gevolg is van het niet goed doorgegeven worden van de geluidstrillingen naar het slakkenhuis ( binnenoor ).
De ziekte kan zich ook in het slakkenhuis zelf manifesteren, wat een perceptief ( neurosensorieel ) gehoorverlies veroorzaakt.
Vrouwen hebben een twee keer zo grote kans op de ziekte als mannen. Otosclerose wordt meestal tussen het 20ste en 50ste levensjaar vastgesteld. Bij uitzondering kan de aandoening op de kinderleeftijd ontstaan. Het is de meest voorkomende vorm van erfelijke slechthorendheid. Hormonale veranderingen in het lichaam ( zwangerschap ) versnellen het proces.
Otosclerose is meestal in beide oren aanwezig (70%). Ongeveer 1 op de 10 de mensen met otosclerose krijgt uiteindelijk een ernstig gehoorverlies. Naast het gehoorverlies kunnen oorsuizen (tinnitus), duizeligheid en evenwichtsproblemen voorkomen.
Behandeling :
De keuze van behandeling hangt af van vele factoren en dient in goed overleg tussen de patiënt en arts te gebeuren.
Aanwezigheid van een gat in het trommelvlies. Meest frequent wordt dit veroorzaakt door een middenoorinfectie. Het trommelvlies komt van het middenoor uit door de infectie onder druk te staan en scheurt open. Bij langdurige oorloop en/of een slechte verluchting van het middenoor kan deze perforatie blijven.
Andere mogelijke oorzaken zijn een drukverandering ( onderdruk - vliegtuig of overdruk - explosie of duiken )
Minder frequent zijn brandwonden ( lasser pareltje ) of chemische stoffen. Een vreemd voorwerp zoals een potlood of wattestaafje kan ook beschadiging veroorzaken. Hierdoor kan de gehoorbeentjesketen, die het trommelvlies met het binnenoor verbindt, " ontwricht " geraken waardoor het gehoorverlies meestal toeneemt. Ook een verstopte buis van Eustachius kan bij een ernstig drukverschil een perforatie veroorzaken (barotrauma).
Plotse hevige pijn, soms gevolgd door bloedverlies uit het oor, gehoorverlies en oorsuizen (tinnitus).
Afhankelijk van de grootte van de perforatie en de lokalisatie, de evaluatie van de werking van de buis van Eustachius en het al dan niet aanwezig zijn van een intacte beetjesketen, zijn er verschillende operatietechnieken mogelijk om dit gaatje te sluiten.
Meer en meer wordt er geopteerd om, indien mogelijk, de operatie via endoscopische weg ( met een kijkoperatie via het gehoorkanaal ) te laten verlopen om alzo het herstel te bevorderen en het litteken zo beperkt mogelijk te houden.
Het middenoor staat in verbinding met de neusholte via de buis van Eustachius en met het mastoidbot ( rotsbeen ) via enkele verluchtingskanalen. Hierdoor is het middenoor onderhevig aan drukschommelingen en gasuitwisselingsprocessen.
We weten sinds kort dat deze verluchtingskanalen een belangrijke rol spelen bij het ontstaan van retracties van het trommelvlies welke aanleiding kunnen geven tot de vorming van een cholesteatoom of retractiepocket. Wanneer er een verstopping ontstaat van deze trajecten, ontstaan er een negatieve druk die het trommelvlies naar binnen aanzuigt. Deze onderdruk kan zo uitgesproken zijn dat er op termijn een botaantasting door ontstaat ( ter hoogte van de beentjesketen of de gehoorgang ).
Ook de verbinding tussen neusholte en middenoor ( buis van Eustachius ) dient correct te functioneren.
Bij kinderen is het verloop van deze buis nog eerder horizontaal, waardoor er gemakkelijker infecties vanuit de neus naar het middenoor optreden ( otitis media ).
Deze infecties kunnen later aanleiding geven tot het minder goed openen van de buis van Eustachius ( bij slikbeweging - valsalva manoeuvre ).
Indien er een minder goede ' verluchting ' via deze buis plaatsvindt, kan dit aanleiding geven tot een verstoppingsgevoel van het oor of geplof.
Wanneer deze toestand blijft bestaan, zal het trommelvlies steeds dunner worden omdat het minder goed beweegt en mogelijks vast komen te zitten op de binnenzijde van het oor ( atelectase ) of ontstaat er een spontane perforatie in het trommelvlies.
Zoals reeds eerder vermeld, dient de buis van Eustachius " uit te groeien " met het ouder worden.. Wanneer er in de eerste levensjaren te vaak problemen zijn van middenoorinfecties of " vocht achter het trommelvlies ", zal vaak overgegaan worden tot het plaatsen van trommelvliesbuisjes (diabolo).
Wanneer deze verluchting een probleem blijft, kan er een permanente diabolo geplaatst worden ( blijvend gaatje in het trommelvlies, problemen bij zwemmen...) of geopteerd worden voor een causale behandeling ( BET procedure ).
De passage van lucht doorheen deze buis tijdens het nemen van een slok water en aanbrengen van druk ter hoogte van de neusholte ( functionaliteit ) kan gemeten worden met een tubomanometer, ongeveer vanaf de leeftijd van 6-7 jaar.
Sinds enkele jaren bestaat de mogelijkheid om de buis van Eustachius via de neus met een kleine balloncatheter te dilateren ( BET procedure ) en alzo terug optimaal te laten functioneren.
De ingreep kan doorgaan via korte anesthesie onder dagkliniek procedure vanaf een leeftijd van 16 jaar.
Succesratio bij patiënten met een correcte indicatie bedraagt 80 tot 85 %.
Ook bij tinnitus veroorzaakt door een negatieve druk te hoogte van het middenoor, welke bevestigd wordt door een afwijkende tubomanometrie, heeft deze behandeling gunstige effecten.
Wanneer de buis van Eustachius niet goed functioneert, kan er onderdruk in het middenoor ontstaan. Meestal is de uitmonding van de buis in de nasofarynx ( overgang neus- keelholte ) afgesloten door een slijmvlieszwelling, opzetting van het adenoid weefsel of een ontsteking. In het afgesloten middenoor wordt de zuurstof door de cellen opgenomen en ontstaat er een onderdruk. Het naar binnengezogen trommelvlies wordt minder beweeglijk. Dit veroorzaakt een geleidingsverlies. Bij langer durende onderdruk gaan de cellen in de trommelholte vocht afscheiden. Vocht achter het trommelvlies beperkt de beweeglijkheid nog meer. Na een tijd kan dit vocht indikken tot een lijmachtige substantie, ‘glue’ geheten. Men spreekt ook wel van ‘glue ears'.
Behandeling :
In een initiële fase wordt getracht het middenoor opnieuw ' verlucht ' te krijgen. Dit gebeurt door middel van medicatie en het uitoefenen van het Valsalva manoeuvre of met een Otovent systeem.
Obstructieve factoren zoals poliepen in de neus dienen verwijderd te worden.
Onderliggende aandoeningen als allergie dienen correct te worden behandeld.
Wanneer het vocht persisteert, kan geopteerd worden voor de plaatsing van een buisje of " diabolo ". Bij volwassenen kan dit onder plaatselijke verdoving op de raadpleging, bij kinderen gebeurt dit tijdens een dagopname onder maskeranesthesie.
Meer recent kan ook geopteerd worden voor een causale behandeling door middel van de endonasale ballondilatatie van de buis van Eustachius. Hierbij wordt via een korte dagkliniek procedure een ballon van 2 cm gedurende 2 minuten tot een druk van 10 bar gebracht in het kraakbeenderige stuk van de buis van Eustachius. Deze procedure wordt elders uitvoerig besproken.
Benigne paroxismale positievertigo (BPPV) betekent letterlijk ‘goedaardige, in aanvallen optredende, houdingsgebonden duizeligheid’.
De duizeligheid wordt uitgelokt door veranderingen van de stand van het hoofd (zoals draaien in bed, vooroverbuigen, omhoog kijken...).
De duizeligheid duurt enige seconden tot enkele minuten. Bij herhalen van de beweging die de duizeligheid uitlokt, treedt er gewenning op en vermindert de duizeligheid.
Meestal worden de duizeligheidaanvallen spontaan minder in de loop van ongeveer een maand.
Soms gaat de duizeligheid gepaard met een misselijk gevoel en/of braken.
BPPV wordt veroorzaakt door een loslating van otholithen. Deze " oorkristallen " bevinden zich in de utriculus, een gedeelte van het binnenoor, en liggen hier in een gelatineuze massa op de haarcellen. Verandering van hoofdpositie geeft een beweging in deze haarcellen, waardoor de hersenen informatie krijgen over evenwicht en positie. Oorkristallen kunnen loskomen na een hoofdtrauma, infectie of door veroudering. Hierdoor kunnen ze zich verplaatsen tot in een van de halfcirkelvormige kanalen en hier een extra prikkeling doen ontstaan.
Er zijn drie verschillende vormen van BPPV, afhankelijk van welk halfcirkelvormig kanaal is aangetast:
Dix-Hallpike manoeuvre:
Epley manoeuvre:
Het Epley Manoeuvre Manoeuvre is een eenvoudige behandeling, die bestaat uit een aantal specifieke bewegingen met het hoofd. Deze bewegingen kunnen er voor zorgen dat de stukjes otholith naar een minder gevoelig gedeelte van het evenwichtsorgaan worden verplaatst.
Thuisoefeningen :
Brandt-Daroff oefeningen :
Deze oefeningen dienen vijf keer na elkaar, drie maal per dag gedurende twee weken uitgevoerd te worden.
Een brughoektumor is een gezwel dat zich op een welbepaalde plaats binnen de schedel bevindt, namelijk de brughoek.
Deze brughoek ligt beiderzijds aan de schedelbasis, tussen de pons of brug en de kleine hersenen. In dit gebied loopt een aantal hersenzenuwen. Meestal gaat een brughoektumor uit van de achtste hersenzenuw (de gehoors- en evenwichtszenuw, nervus acusticus) die ontspringt uit de pons en loopt naar de opening in het rotsbeen, de zogenaamde inwendige gehoorgang. Hier komt hij samen te liggen met de zevende hersenzenuw of nervus facialis (die de gelaatsspieren aanstuurt). Het gezwel ontstaat uit de cellen de het omhusel van de zenuw vormen ( zenuwschede ), de Schwann cellen, die in feite het omhulsel van de zenuw vormen. Het gezwel is bijna altijd goedaardig. Een andere naam is acusticus neurinoom of vestibulair schwannoom.
De brughoektumor kolmt meestal enkelzijdig voorkomt. Wanneer deze zich dubbelzijdig manifesteert, bestaat er vaak een verband met de erfelijke aandoening neurofibromatose (een afwijking met zeer verschillende uitingsvormen die vooral de huid en het zenuwstelsel aantast). Een bepaalde vorm van deze ziekte, meestal neurofibromatose type 2 of kortweg NF2 genoemd, wordt gekenmerkt door het beiderzijds voorkomen van het vestibulair Schwannoom.
Gemengd gehoorverlies is een combinatie van geleidend en perceptief gehoorverlies. Er is zowel schade aan het buiten- en/of middenoor als aan het binnenoor en/of de gehoorzenuw.
Wat betekent het om een mild, matig, ernstig of zeer ernstig gehoorverlies hebben?
De mate van gehoorverlies wordt bepaald door het meten van gehoordrempel.
Gehoordrempels verwijzen naar de niveaus in decibel (dB) waarbij een signaal in normale omstandigheden nauwelijks gehoord wordt.
Een mild gehoorverlies is een verlies tussen 26 en 40 dB. Wat moeilijk kan zijn: zachte stemmen, sprekers op een afstand en het begrijpen van een gesprek in een rumoerige omgeving.
Een matig gehoorverlies is een verlies tussen 41 en 55 dB en bij een matig tot ernstig gehoorverlies tussen 56 en 70 dB. Hier kan het voeren van een gesprek zelfs in stille omgevingen moeilijk zijn en moet de gesprekspartner luid spreken om verstaanbaar te zijn voor de persoon met gehoorverlies.
Een ernstig gehoorverlies is een verlies tussen 71 en 90 dB. Hier is horen moeilijk in alle situaties. Een persoon met een zeer ernstig gehoorverlies op meer dan 91 dB, kan niet horen. Zelfs geen luide spraak of geluiden. In dit geval wordt het horen niet gebruikt als belangrijkste methode voor het verwerken van informatie of om te communiceren.
Lawaai is een hinderlijke vorm van geluid waardoor op den duur beschadiging van het gehoor kan optreden. Een lawaaitrauma betekent niets anders dan beschadiging van het gehoororgaan door lawaai.
Lawaaidoofheid is een beschadiging van een deel van het binnenoor. Er ontstaat gehoorverlies van vooral de hoge tonen en er kan zelfs doofheid optreden. Langdurige overmatige prikkeling leidt tot het afsterven van de (zeer gevoelige) zintuigcellen in het binnenoor. Wanneer eenmaal verstoring van deze cellen is opgetreden, kan de beschadiging niet meer worden hersteld. Bescherming van het gehoor is daarom erg belangrijk. Langdurige blootstelling aan lawaai leidt uiteindelijk bij iedereen tot beschadiging. Een behandeling met een gehoortoestel kan enige verbetering geven.
Bij een acuut lawaaitrauma wordt een behandeling met intratympanische ( doorheen het trommelvlies in het middenoor ) toediening van corticoiden geadviseerd. Indien dit niet mogelijk is, kan een behandeling in tabletvorm gegeven worden.
Wanneer er sprake is van een barotrauma ( plots uitgesproken drukverschil - explosie, knal, ...), met plots gehoorverlies kan dit veroorzaakt worden door een scheurtje in één van de vliesjes/verbindingswegen naar het binnenoor ( ronde en ovale venster ). In de acute fase kan een exploratie van het oor gebeuren met afdichten van dit ronde en ovale venster.
Bij lawaaischade door chronische beroepsgebonden blootstelling gelden volgende regels :
Fonds voor Beroepsziekten :
Bepaling van de graad van fysieke arbeidsongeschiktheid.
De volgende schaal is van toepassing ( wanneer er van uitgegaan wordt dat het gehoorverlies uitsluitend veroorzaakt werd door beroepsgebonden activiteit ) :
Gehoorverlies | % Arbeidsongeschiktheid |
---|---|
van 50 tot 55 dB | 1 tot 5 % |
van 55 tot 65 dB | 5 tot 10 % |
van 65 tot 75 dB | 10 tot 30 % |
van 75 tot 85 dB | 30 tot 55 % |
van 85 tot 100 dB | 55 tot 80 % |
Wanneer de anamnese en het klinisch onderzoek een sociale en professionele handicap doen vermoeden die gevoelig verschilt van degene die het toonaudiogram aantoont, en wanneer het belang van deze handicap bovendien in zekere mate wordt geobjectiveerd door bijkomende audiologische onderzoeken, kan de expert, mits een degelijke motivering, een aanpassing van het percentage fysieke ongeschiktheid voorstellen of bijzondere verwijderingsmaatregelen aanbevelen. Het maximum percentage bedraagt 80 %, omdat men mag aannemen dat zelfs een volledige doofheid niet elke beroepsactiviteit onmogelijk maakt. Tevens blijkt dat het voorgestelde ongeschiktheidspercentage niet lineair varieert met de vermindering van de orgaanfunctie.
Vaak is de oorzaak niet duidelijk. Er wordt vermoed dat ook bepaalde virusinfecties, systeemziekten ( verminderde afweer ) en doorbloedingsstoornissen een rol kunnen spelen.
Daarnaast zijn er nog een aantal zeldzame aandoeningen waarbij plotselinge doofheid kan optreden, zoals een brughoektumor ( acousticusneurinoom ).
Klinisch onderzoek met gehoortest, labo-onderzoek en beeldvorming door middel van CT-scan en MRI scan.
Vaak wordt er geen oorzaak gevonden.
Deze kan bestaan uit semi-urgente heelkunde ( na barotrauma ) of geplande heelkunde ( na trauma met verplaatsing van de gehoorbeentjesketen ).
Vaak wordt er medicatie ( cortisone en medicatie die de doorbloeding van het slakkenhuis doet toenemen ) toegediend in tabletvorm.
In overleg met de patiënt kan worden geopteerd voor een intratympanische ( direct ter plaatse in het middenoor ) toediening van cortisone.
Wat is tinnitus?
Elk geluid dat door de patiënt wordt aangegeven, zonder dat het geluid effectief buiten het hoofd kan gehoord worden, noemt men tinnitus. Een andere benaming van tinnitus is oorsuizen.
De tinnitus geluiden (het oorsuizen) kunnen constant of met tussenpozen waargenomen worden en een wisselende sterkte hebben.
Wanneer het oorsuizen synchroon met de hartslag verloopt, noemen we dit " pulsatiele " tinnitus.
Oorsuizen kan aanleiding geven tot verandering in de gemoedstoestand en nachtrust. Hierdoor kunnen concentratieproblemen en prikkelbaarheid ontstaan.
Door de fixatie op het oorsuizen kan het een steeds dominantere plek in het leven van de patiënt innemen waardoor deze nog meer (negatieve) aandacht krijgt en daardoor wordt versterkt. Van groot belang is dat de tinnitus patiënt leert leven met zijn tinnitus.
Eén derde van alle mensen heeft tinnitus ( intermittent of continu ). Niet iedereen die een geluid hoort dat niet in de buitenwereld aanwezig is, ondervindt daar hinder van.
Vijf procent van de mensen die oorsuizen ervaart heeft er in enige mate last van.
Patiënten met slechthorendheid hebben meer last van tinnitus (70%), maar ook zonder gehoorverlies kan tinnitus zich voordoen.
Twee derde van de patiënten met tinnitus heeft last van hyperacousis.
Oorzaken van tinnitus
Tinnitus kan ontstaan bij ziekte van Ménière of plotse doofheid, bij acute en chronische mindenoorontstekeningen. Het kan ook een symptoom zijn van een andere ziekte of een gevolg van medicatiegebruik. Er zijn in totaal zo rond de 400 verschillende mogelijke oorzaken van tinnitus bekend. Niet altijd is het oor zelf verantwoordelijk voor het tinnitus. Ook stress kan tinnitus veroorzakenof verergeren. In de meeste gevallen is lawaai de boosdoener.
Doodat het slakkenhuis minder gaat werken ( door beschadiging lawaai - of ouderdomslechthorendheid ) zal er minder informatie naar de hersenen gestuurd worden over bepaalde frequenties. De hersenen zelf ( auditieve cortex ) wordt hierdoor extra gestimuleerd en gaat het volume verhogen. Hierdoor kunnen hele zachte geluiden door de patiënt waargenomen worden als " fluittoon ", " testbeeld van de TV " etc...
Volgens Wagenaar ( boek ‘Eerste hulp bij oorsuizen’ ) zal het gedeeltelijk ontbreken van informatie vanuit het slakkenhuis aanleiding geven tot extra activeren van de hersenen waar er op basis van context, kennis, ervaring en verwachting naar bestaande informatie wordt gezocht. Dit vraagt een extra inspanning van de hersenen met extra belasting van het geheugen, wat tot de waarneming van tinnitus leidt.
Bij een hoogtonig gehoorverlies wordt meestal ook een hoogtonig tinnitus-geluid waargenomen. Dit kan mogelijk komen doordat de onderdrukkende (inhiberende) functie van het auditieve systeem verstoord is. Geluid dat eigenlijk onderdrukt had moeten worden in het slakkenhuis wordt dat niet meer door het defect aan de buitenste haarcellen.
Daarnaast zijn onze hersenen zeer flexibel. Delen van de hersenen die niet meer hun oorspronkelijke taak uitvoeren, worden gebruikt voor andere taken. Wanneer we een gehoorverlies hebben kan dit betekenen dat de delen die bijvoorbeeld verantwoordelijk waren voor specifieke hoge tonen, zich gaan richten op de waarneming van de frequenties die nog wel worden doorgestuurd door het slakkenhuis naar de hersenen. Er vindt in de hersenen een soort van herbedrading plaats, waardoor bepaalde tonen te veel worden benadrukt.
Onderzoek waarbij stimulering plaatsvindt van dieper gelegen hersendelen (bijvoorbeeld om de effecten van stimulering op een bepaalde hersenziekte te onderzoeken) geeft aanwijzingen dat tinnitus ook kan worden veroorzaakt door factoren die niets te maken hebben met het horen zelf. Tinnitus heeft ook hier dan eerder te maken met de integratie van stimuli uit meerdere zintuiggebieden.I
Wanneer de patiënt teveel aandacht aan de tinnitus geeft, kan hij zo in een vicieuze cirkel terecht komen. Meer aandacht geeft aanleiding tot extra belasting van de hersenen, waardoor de tinnitus kan toenemen.
Er zijn twee vormen van tinnitus te onderscheiden:
Bij objectieve tinnitus is het geluid (nadat het versterkt is) door een buitenstaander (bijvoorbeeld een arts) daadwerkelijk te horen. In vijf procent van de gevallen zijn geluiden afkomstig van het eigen lichaam de oorzaak.
Mogelijke oorzaken :
Bij subjectieve tinnitus neemt alleen de patiënt zelf het geluid waar. De oorzaken hiervoor zijn legio, en vaak moeilijk te achterhalen.
De invloed van oorsuizen (tinnitus) op het leven van patiënten varieert van lichte irritatie tot volledige belemmering van het leiden van een normaal leven. Ongeveer 25% van de personen die chronische last heeft van oorsuizen, lijdt er onder terwijl het door de resterende 75% niet echt als een probleem ervaren wordt.
Veel tinnituspatiënten die wel onder het oorsuizen lijden, geven aan dat hun ziekte zenuwslopend en ondraaglijk is. De patiënten beleven het als een enorme verslechtering van hun levenskwaliteit en velen zijn constant op zoek naar een wondermiddel dat hen van het irritante oorsuizen afhelpt.
Door de permanente belasting van het waarnemen van ongewenst geluid, krijgen de tinnituspatiënten vaak last van concentratiestoornissen en slaapproblemen.
Het is van belang zo snel mogelijk met de behandeling van de tinnitus klachten te beginnen.
De ziekte van Ménière is een eerder zeldzame aandoening aan het binnenoor. Ze treft zowat 5 tot 20 mensen op 10.000, wat voor België dus neerkomt op zo’n 5.000 tot 20.000 patiënten. De ziekte van Ménière ontstaat meestal tussen de leeftijd van 20 tot 50 jaar. Ze wordt gekenmerkt door een combinatie van drie typische klachten: De ziekte komt meestal voor in één oor, maar kan ook in beide oren optreden. De aandoening is niet levensbedreigend maar kan wel erg vervelend zijn en een enorme impact op het dagelijkse leven hebben.